Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij zal voor u tot het volk spreken; en het zal geschieden, dat hij u [19]tot een mond zal zijn, en gij [20]zult hem tot een god zijn. 19. Dat is hij zal uw taalman zijn, en het woord voeren. Anders, in de plaats des monds. 20. Dat is, gij zult het beleid van alles hebben, en hem in mijn naam opleggen en bevelen wat hij zeggen zal; en hij zal u, gelijk Mij, gehoor geven. Vergelijk onder, hfdst.7 vs.1.